Op zoek naar beddengoed kom je een aantal niet alledaagse termen tegen. Deze lexicon helpt je op weg naar meer duidelijkheid.
4-seizoensdekbed: Een dekbed bestaande uit twee delen, een dun en een dik deel, die los of in combinatie gebruikt kunnen worden. Zo heb je altijd een dekbed aangepast aan de seizoenen. Het dunne deel voor de zomer. Het dikkere deel voor de lente en de herfst en de combinatie van de twee in de winter.
Afrikaans handgeplukt katoen: Wordt beschouwd als meer duurzaam katoen. De Afrikaanse katoenteelt is minder intensief. De katoenvelden worden niet geïrrigeerd, waardoor het waterverbruik veel lager is. De pluk gebeurt met de hand, wat de chemische ontbladeringsmiddelen overbodig maakt die noodzakelijk zijn voor de mechanische pluk. Genetisch gemanipuleerd katoen, dat vooral in de Verenigde Staten en China erg populair is, wordt in Afrika nauwelijks geteeld.
DIS: Dekbed Informatie Systeem. Een geuniformiseerd label voor dekbedden met de 10 belangrijkste eigenschappen: vulling, model, afmeting, tijk, vulgewicht, warmteklasse, gewichtsklasse, wasvoorschrift, gebruiksvoorschrift, garantie.
Draaddichtheid (threadcount): Is de weefseldichtheid van het materiaal die gemeten wordt in aantal draden per vierkante inch.
Egyptisch katoen: Gossypium barbadense (ELS: extra-long staple cotton) is een van de 4 grote katoensoorten en wordt gekenmerkt door zijn extra lange vezels (zie stapellengte) waardoor het bijzonder geschikt is om fijne gladde weefsels te maken. In de volksmond wordt dit ook wel Egyptisch katoen genoemd alhoewel niet al het katoen in Egypte van deze variant is.
Gekamd katoen: Het katoen wordt voor het spinnen gekamd hierdoor worden de kortste en meest kwetsbare vezels verwijderd. Met als resultaat een katoen van hogere kwaliteit .
Holle vezel: Synthetische vezels met een holle kern waardoor ze lichter zijn dan volle vezels.
Katoen: Grondstof gewonnen van de zaden van de katoenplant
Lyocell: Dit is een natuurlijk materiaal dat gemaakt wordt van houtpulp. Dit wordt oa onder de merknaam Tencel verkocht.
Microvezel: Synthetische (polyester/nylon) vezel waarvan de vezeldikte kleiner is dan 0,01 mm.
Pilling: Dit is de vorming van bolletjes op stof. Dit komt voornamelijk voor bij plat geweven stoffen.
Polyester: Is een synthetische stof gemaakt van polyethyleentereftalaat of pet. De korrels van dit materiaal worden in een spinmachine gesmolten en gevormd tot filamenten.
Sanforiseren: Een gepatenteerde behandeling methode om waskrimp tegen te gaan
Satijn: Satijn op zich is geen materiaal, maar een weeftechniek (de satijnbinding of atlasbinding) die op allerlei materialen kan worden toegepast (bv katoen-satijn). Met deze techniek kunnen garens heel dicht op elkaar geweven worden waardoor het weefsel soepel wordt.
Siliconiseren van vezels: Een proces waardoor de vezel voorzien wordt van een silicone laagje. Hierdoor wordt de vezel waterafstotend en kan ze gewassen worden op een hoge temperatuur zonder te vervormen.
Standaard 100 OEKO-TEX®: Een kwalitaitslabel verkregen van een onafhankelijk controlemechanisme dat vaststelt dat het product gemaakt is zonder schadelijke stoffen.
Stapellengte van katoen: Dit is de gemiddelde vezellengte. Deze gaat van 10 tot 50mm. De verschillende katoensoorten worden onderverdeeld naar gelang hun stappellengte: korte, lange of extra lange vezels. De langste vezels zijn het meest geschikt om fijne gladde garen te spinnen en bijgevolg het duurste.
Stone wash: Dit is een textielbehandeling bestaand uit het voorwassen van de materialen met schurende materialen zoals bv puimsteen om een gedragen look (zoals bv bij jeans) te creeeren. Daarnaast draagt dit proces bij aan de het zachter maken van de materialen waardoor deze aangenaam aanvoelen.
Tencel: Merknaam van Lyocell
Tijk: Het omhulsel voor de dekbed- of kussenvulling
Twijnen (twisten): Door het spinnen worden de vezels in elkaar gedraaid en ontstaat er een enkele draad. Deze enkele gesponnen draad is meestal te dun of te zwak, en wordt daarom na het spinnen nog getwijnd. Twijnen is in elkaar draaiden van meerdere (enkele) draden waarddoor een dikker en/of steviger garen ontstaat. Om het volume en de sterkte te verbeteren gebeurt twijnen meestal in de tegengestelde draairichting van het spinnen."
Warmteklasse: Dit geeft aan hoe warm een dekbed is en is gerelateerd aan de dikte van het dekbed.
- Klasse 1: v.a. 8,8 cm. In een koude kamer of als u gevoelig bent voor kou.
- Klasse 2: 6,2 – 8,2 cm. Gemiddelde isolatie, bij de meeste mensen favoriet.
- Klasse 3: 4,0 – 5,7 cm. In een warme kamer of als u het snel warm heeft.
- Klasse 4: 2,0 – 3,4 cm. Zomerdekbed, optimaal comfort in warme nachten.
Zijde: Zijde is een natuurlijke substantie die wordt afgescheiden door bepaalde insecten en stolt bij contact met de lucht. De bekendste is de zijderups, de larve van een vlindersoort. Er zijn ook bepaalde spinnen die geschikt zijn voor de zijdeteelt.
Zomerdekbed: Dekbed met warmteklasse 4



